Of Die Goldene Zwanziger echt zo glanzend waren als de uitdrukking suggereert mag worden betwijfeld. Een gouden tijd ongetwijfeld voor de kleine bovenlaag die het economisch voor de wind ging; een gouden tijd ook voor de kunst, dans, mode, film en theater. Goud én klatergoud, en daarnaast veel armoede , honger, ellende. Een stad en een tijd vol tegenstellingen: hyperinflatie in de vroege jaren twintig en economische groei in de jaren daarna; vrolijk vermaak versus grimmige politieke tegenstellingen; seksuele losbandigheid en radicale experimenten tegenover reactionaire tendensen en opkomend fascisme. Ondanks – of misschien wel dankzij – al deze tegenstellingen was Berlijn in de jaren twintig dé bruisende, moderne en jachtige metropool van Europa. Van heinde en verre kwamen kunstenaars, schrijvers, acteurs, gelukszoekers en andere nieuwsgierigen met eigen ogen kijken of de stad haar faam als ‘de stad die nooit slaapt’ waarmaakte. Zij werden niet teleurgesteld. * Bron: Bart-Jan de Graaf